niet iedereen kan stenen gooien

In de podcast serie Niet iedereen kan stenen gooien, neemt Arjan El Fassed je mee op zijn zoektocht naar de bewogen geschiedenis van zijn familie in Palestina. Aan de hand van verhalen van zijn Palestijnse familie wordt de geschiedenis op een persoonlijke manier verteld.



Afleveringen: #1 de aanslag | #2 de opstand | #3 de oorlog | #4 de catastrofe | #5 de tunnel | #6 de invasie
Deze podcast eenvoudig delen kan via deze link of direct in je favoriete podcast app.

Shownotes #1 - de aanslag


In deze aflevering gaan we terug naar 1976. Mijn oom Bassam Shaka wint de verkiezingen op de Westelijke Jordaanoever en is de nieuw gekozen burgemeester van de Palestijnse stad Nabloes. Hij leidde het protest tegen de onteigening van Palestijns land en de bouw van Israëlische nederzettingen. Israël dreigde hem het land uit te zetten.

Op 2 juni 1980 verloor hij zijn beide benen door een autobom. Op dezelfde dag vonden ook aanslagen plaats op de burgemeesters van Ramallah en El-Bireh. De aanslagen werden gepleegd door de kolonisten beweging. In het voorjaar van 1982 werd hij door het Israëlische militaire gezag afgezet.


Audio bronnen en citaten: NOS Jaaroverzichten, AVRO Televizier Magazine, IKON Kenmerk en UN Audiovisual Library.

VN resolutions: A/RES/34/29 (1979); S/RES/471 (1980)

Kamervragen: Vragen van de leden De Vries (PvdA), Aarts (CDA), Schaper (D66), Van der Spek (PSP), Waltmans (PPR) en Bolkestein (VVD) aan minister Van der Stoel over het niet-afgeven van een uitreisvisum door Israël (10 november 1981)

Documentaires: The Gatekeepers, Dror Moreh (2012); The Jewish Underground, Shai Gal (2017)

Artikelen: Move to oust mayor; reversed by Israel, New York Times, 6 December 1979; Profiling the Palestinian Mayors, CS Monitor, 9 July 1980; Israel fires two mayors in West Bank, Washington Post, 26 March 1982; Israel names two officers charged in terrorism, New York Times, 4 juni 1984.

Archief: The Bassam Shak’a Collection; Sub-1: Photographs; Sub-2: Documents



Deze podcast eenvoudig delen kan via deze link of direct in je favoriete podcast app.



Script #1 - de aanslag


In deze aflevering gaan we terug naar het voorjaar van 1976. Nederland was in de ban van de Lockheed-affaire - en in Den Haag vond het Eurovisiesongfestival plaats. Mijn familie in Palestina leeft net als de rest van de Palestijnse bevolking sinds 1967 onder een militaire bezetting.

Israël heeft in rap tempo nieuwe nederzettingen gebouwd en Palestijnen protesteren tegen de onteigening van hun land. Ook zijn lokale verkiezingen aangekondigd. Mijn oom heeft zich kandidaat gesteld. Hij is onderdeel van een nieuwe generatie onafhankelijke leiders die voor het eerst hun steun uitspreken voor de PLO - de Palestijnse bevrijdingsorganisatie in ballingschap. De meeste Palestijnen durfden nog niet openlijk hun steun te betuigen.

Verkiezingen

Bassam vertelde me ooit dat hij politiek actief was omdat zijn familie land en sinaasappelgaarden had verloren in wat Israël werd. Hij ging toen hij jong vaak met z’n vader mee langs de boeren en had gehoopt dat later ook te kunnen doen. Israël had gehoopt dat bij de verkiezingen Palestijnen zouden kiezen voor traditionele politici die makkelijk zouden meewerken met de bezetting. De uitslag was anders.

Mijn oom en de onafhankelijke nieuwe politici wonnen met een overgrote meerderheid de verkiezingen. Mijn oom Bassam werd de jongste burgemeester van Nabloes - na Jeruzalem, de grootste stad op de Westelijke Jordaanoever.

Als kersverse burgemeester organiseerde hij samen met de andere nieuw gekozen burgemeesters verschillende politieke bijeenkomsten, demonstraties en andere vormen van burgerlijke ongehoorzaamheid. Israël reageerde fel op protesten met collectieve strafmaatregelen, zoals uitgaansverboden, de sluiting van scholen en massa-arrestaties.

En dan op 17 september 1978 tekenden Israël en Egypte de Camp David akkoorden.

De nieuw gekozen burgemeesters waren zeer kritisch over deze onderhandelingen. Zonder direct met Palestijnen te praten werd tussen Israël en Egypte ook de toekomst van Palestijnen besproken. Mijn oom en zijn collega burgemeesters geloofden dat beperkt zelfbestuur maar weinig te maken had met de vrijheid waar zij als Palestijnen naar snakken. Je hoort de burgemeester van Ramallah.



Deportatie

In november 1979 leidde Bassam het verzet tegen de bouw van Elon Moreh - een nederzetting vlakbij Nabloes op onteigend land van Palestijnen. Het protest had succes. De zaak werd voor de Hoge Raad gebracht en de onteigening werd onwettig verklaard. Kolonisten van de Gush Emunim beweging waren woedend.

De kolonisten werden gesteund door het leger en de nieuwe rechtse regering van Israël met Premier Begin en minister Sharon. Nieuwe nederzettingen werden aangekondigd en de bouw en landonteigeningen gingen versneld door. De rechtse regering in Israël en de kolonisten waren de gekozen Palestijnse burgemeesters liever kwijt dan rijk.

Op 6 november 1979 had Bassam een gesprek met een Israëlische generaal. Het onderhoud ging over de economische toestand en over de behandeling van Palestijnen in Israëlische gevangenissen. Tijdens het gesprek vroeg de generaal mijn oom naar zijn mening over een Palestijnse aanslag op een Israëlische bus in 1978.

“Ik ben tegen geweld, zowel van Israëlische als van Palestijnse kant, maar zolang de bezetting voortduurt, kun je geweld verwachten.”

De volgende dag werden zijn woorden in een Israëlische krant verdraaid. Het leek net alsof hij de aanslagen zou goedkeuren. Het kwaad was geschied. Het Israëlische parlement schreeuwde moord en brand en na een gesprek met de rechtse premier Begin maakte de minister van Defensie Ezer Weizman bekend dat Bassam gedeporteerd zou worden.

Op 11 november werd mijn oom gearresteerd en overgebracht naar een detentiecentrum in Ramleh. Israël maakte de specifieke aanklacht niet bekend maar noemde wel zijn verzet tegen de bezetting.

Om het deportatiebesluit aan te vechten nam hij de bekende Israëlische advocaat Felicia Langer in de arm. Zij maakte de zaak aanhangig bij de Israëlische Hoge Raad. Uit protest tegen het deportatiebesluit gingen Palestijnen de straat op. De andere burgemeesters dreigden hun ambt neer te leggen. Diezelfde week veroordeelde de Verenigde Naties - met resolutie 34/29 - Israels plan mijn oom het land uit te zetten.

Op 22 november stelde de Israëlische Hoge Raad de deportatie uit. De hoogste rechter vond dat Bassam in beroep moest gaan bij het Israëlische militaire bestuur van de Westelijke Jordaanoever.

Hij werd teruggestuurd naar de gevangenis in Ramleh. Zijn advocate Felicia Langer bracht naar voren dat deportatie van personen uit bezet gebied verboden was volgens de Geneefse Conventies. Buiten de militaire rechtbank stonden honderdvijftig Palestijnen en Israëli’s te wachten op het besluit.

Pas op 5 december werd Bassam onder nationale en internationale druk vrijgelaten. De Verenigde Staten en Egypte hadden Israël verzocht de deportatie terug te draaien. Een dag later trok minister van Defensie Ezer Weizman het deportatie besluit in. Mijn oom mocht terug naar Nabloes.

‘Het verdraaien van mijn woorden en alle maatregelen die ze tegen mij hebben genomen zijn onrechtvaardig’, zei Bassam bij aankomst in de stad.

Duizenden inwoners van Nabloes begroetten de vrijgelaten burgemeester. Bij de ingang van de stad werd hij op de schouders gehesen. De burgemeesters die hun werk hadden neergelegd namen hun functies weer op, maar de Israëlische autoriteiten en het leger probeerden hun functioneren onmogelijk te maken. De burgemeesters mochten hun steden niet uit en het werd hen verboden te reizen naar het buitenland.



Een paar maanden later lukte het Israël toch twee burgemeesters het land uit te zetten. Op 3 mei 1980 werden de burgemeesters van Halhoul en Hebron uit hun huizen gehaald en naar de grens met Libanon gebracht. Daar kregen ze te horen dat ze gedeporteerd waren. Je hoort de burgemeester Mohammed Milhelm van Halhoul. Israël hield de burgemeesters verantwoordelijk voor een aanslag op kolonisten in Hebron. Net als het jaar ervoor bij Bassam veroordeelde de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dit deportatie besluit.

Aanslag

In dezelfde week richtten twee kolonisten, Menachem Livni en Yehuda Etzion, volgelingen van Gush Emunim, een ondergrondse Joodse terreurgroep op. Een maand later op 2 juni 1980 - om kwart voor acht - klinkt in Nabloes het geluid van een explosie.

Mijn neef Nidal zat in de laatste klas van de middelbare school. Normaal ging hij elke dag met de tien jaar oude Opel van zijn vader naar school maar hij moest studeren voor zijn examens. Mijn nichtje Ghadir zou op de dag van de aanslag met haar vader meegaan. Het scheelde weinig of zij had ook in de auto gezeten. Ze was toen 4 jaar. Op het moment van de explosie stond ze met haar moeder minder dan tien meter van de auto af. Mijn tante beschermde haar met haar lichaam. Nidal rende naar de auto en nam zijn vader in zijn armen.

Een kwartier later raakt de burgemeester van Ramallah zwaargewond. Ook onder zijn auto ontplofte een bom toen hij probeerde te starten. Een derde bom ontplofte onder de auto van de burgemeester van El-Bireh, Ibrahim Tawil. Hij bleef ongedeerd, maar een explosievenexpert die de bom onschadelijk probeerde te maken, raakte ernstig gewond. De burgemeester van El-Bireh was gewaarschuwd door het nieuws van de eerdere aanslagen die dag.

Het Israëlische militaire bestuur snoerde de andere burgemeesters meteen de mond. Het werd hen verboden met de pers te spreken en hun steden te verlaten. Zij riepen uit protest op tot een algemene staking.

Terwijl het Israëlische leger hardhandig winkels probeerde te openen, groeide de onrust op de Westelijke Jordaanoever. Het Israëlische leger zette wegen af en grendelde de belangrijkste steden af. Ik was zes jaar toen ik dit nieuws over mijn oom hoorde. Thuis in Vlaardingen zagen we mijn oom op het journaal. Hij was zijn beide benen kwijtgeraakt en zei: “Ze hebben mijn benen van me afgenomen, maar dit betekent alleen dat ik dichter bij mijn land ben.”

‘Ze hebben mijn benen afgerukt, maar dat betekent alleen maar dat ik dichter bij mijn land ben’, zei hij. ‘Ik heb mijn hart, mijn verstand en een rechtvaardig doel om voor te strijden, ik heb geen benen nodig.’


Tijdens zijn verblijf in het ziekenhuis kreeg Bassam bezoek van vele hoogwaardigheidsbekleders. Op 5 juni 1980 werden de aanslagen in een resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties veroordeeld. Veertien leden steunden de resolutie met nummer 471. De Verenigde Staten onthielden zich van stemmen. Een maand later keerde Bassam terug naar Nabloes.

En vervolgens vertrok hij op uitnodiging van de Franse president Giscard d’Estaing naar Parijs voor een medisch onderzoek. Na zijn verblijf in Parijs reisde hij door naar Londen, waar hem kunstbenen werd aangemeten. Een uitnodiging van president Carter om naar de Verenigde Staten te komen sloegen de burgemeesters af.

Op 6 januari 1981 keerde hij terug naar Nabloes. Israël had besloten dat de inwoners van Nabloes hem niet feestelijk mochten onthalen. Toch stonden duizenden Palestijnen langs de route en zwaaiden met de verboden Palestijnse vlag. Toeterende auto’s reden achter de gele taxi die mijn oom naar Nabloes bracht. Aangekomen bij zijn stad, werd hij letterlijk op handen binnengedragen.

De aanslagen op de burgemeesters hadden een averechts effect. Sommige lokale leiders groeiden uit tot nationale helden. Om zijn uitingsvrijheid te beperken, plaatste het Israëlische militaire bestuur hem onder huisarrest.

Iedereen had al snel het vermoeden dat de kolonisten en de Israëlische regering achter deze aanslagen zaten. Minister van Defensie Ezer Weizman had hem vlak voor de aanslag gezegd dat hij fysiek zou lijden als hij zou doorgaan met zijn verzet tegen de bezetting.

Ze kwamen er ook achter dat de telefoonlijnen van het huis en het ziekenhuis waren afgesneden. Toen de ambulance op weg naar Jordanië bij de Damia brug arriveerde, werd hem de toegang ontzegd. Hij mocht alleen via de Allenby brug naar de Jordaanse hoofdstad. Hierdoor werd zijn aankomst in het ziekenhuis in Amman met een uur vertraagd.

Ook waren in de tuin van mijn oom voetafdrukken gevonden. Toen dit werd gemeld, kwam het leger kijken en veegden ze met hun voeten de afdrukken weg.

De belangrijkste posities in het Israëlische kabinet werden bezet door politici die de kolonisten steunden. Ariel Sharon had de positie van Weizman overgenomen en ook de legertop steunden de kolonisten.

Je hoort oud-Shinbet baas Carmi Gillon. In de documentaire The Gatekeepers uit 2012 bevestigt hij de verwevenheid tussen de regering en de kolonisten.

Een maand voor de aanslag had het Israëlische leger een middelbare scholier gedood in het dorpje Anabta vlakbij Nabloes. Mutsafi Shalom, de Israëlische militaire gouverneur, had tegen de vader van de scholier gezegd dat hij liever had gezien dat de zoon van mijn oom en de zoon van Hilmi Hanoun, de burgemeester van Tulkarem, waren doodgeschoten.

Dezelfde gouverneur probeerde de dag na de aanslag een bezoek te brengen aan mijn familie. Hij werd niet binnengelaten.

Wanneer er in een Palestijnse stad een explosie te horen is, komen de soldaten er altijd meteen op af. Nadat de bom in de auto van mijn oom was ontploft, kwamen ze niet. Het hoofd van de Israëlische veiligheidsdienst had zijn ontslag ingediend, omdat de regering-Begin het onderzoek naar de bomaanslagen had gestaakt.

In november van 1981 zou Bassam op uitnodiging van politieke partijen in Nederland een bezoek brengen aan Nederland. Israel weigerde hem een uitreisvisum te verstrekken. In antwoord op vragen van PvdA kamerlid Klaas de Vries en VVD kamerlid Frits Bolkestein bevestigde de toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Max van der Stoel dat Israël te kennen had gegeven dat zij gezien zijn politieke activiteiten het geven van een uitreisvisum aan de burgemeester van Nabloes niet opportuun achten. Ze bedoelde dat Bassam de bezetting meerdere malen had bekritiseerd in het buitenland. Hij mocht onder geen beding Nabloes verlaten.

Toen het huisarrest was opgeheven, liep Bassam dagelijks met zijn kunstbenen naar het gemeentehuis. Overal waar hij ging, reed een Israëlische leger jeep met vijf soldaten achter hem aan. Palestijnse en Israëlische journalisten mochten niet met hem praten. Het leger intimideerde iedereen die met hem probeerde te spreken.


Uit een opiniepeiling van het Amerikaanse weekblad Time onder Palestijnen in de bezette gebieden bleek hoe populair ze waren. Bassam werd door 68 procent van de respondenten als belangrijkste leider gezien. Toen het Israëlische bestuur zich realiseerde dat de repressieve maatregelen niet hielpen om de invloed van de burgemeesters en andere lokale leiders te verminderen, nam het een drastische maatregel.

Op 18 maart 1982 werd de gemeenteraad van El Bireh ontbonden en werd burgemeester Ibrahim Tawil afgezet. Een week later ondergingen de burgemeesters van Nabloes en Ramallah hetzelfde lot.

Op 2 april 1982 spraken de Verenigde Staten een veto uit over een resolutie van de vn Veiligheidsraad waarin het afzetten van de burgemeesters werd veroordeeld.

Het besluit de burgemeesters te ontslaan leidde tot een volksopstand in Palestijnse steden en dorpen. Palestijnen gingen massaal de straat op. Het Israëlische leger reageerde hardhandig. Binnen twee maanden vielen meer doden dan in de voorafgaande jaren van bezetting tezamen. Universiteiten en scholen gingen maandenlang op slot, ouders werden gestraft voor de deelname van hun kinderen aan demonstraties en langdurige uitgaansverboden werden ingesteld.

Vier jaar na de aanslagen, in juni 1984, werden 27 Israëli’s opgepakt en in staat van beschuldiging gesteld. De groep werd met de hulp van de Israëlische regering alweer snel vrijgelaten. Je hoort nogmaals voormalig geheime dienstbaas Carmi Gilon.

De groep die verantwoordelijk was voor de aanslagen waren niet alleen toen al verweven met het regime maar bestond ook uit latere leden van het Israëlische parlement, regerings adviseurs en invloedrijke personen in de radicale kolonisten beweging. Een documentaire over de groep van Shai Gal laat dat duidelijk zien. Een van de daders van de bomaanslag op mijn oom, was zelfs politiek adviseur van een recente premier van Israël, Naftali Bennet.

Nadat de burgemeesters waren gedeporteerd, afgezet en monddood gemaakt,, werd de weg vrijgemaakt voor de kolonisten. In 1984 werd het aantal nederzettingen verdubbeld en groeide het aantal kolonisten in bezet gebied exponentieel.

Google Podcasts podcast player badge

Spotify podcast player badge